De huizen zijn te hoog
of de daken zijn te laag
als ik spring
land ik steeds
met mijn bek
op de muur
De huizen zijn te hoog
of de daken zijn te laag
als ik spring
land ik steeds
met mijn bek
op de muur
—
Ik hoor stemmen
Stemmen in mijn hoofd
Mijn arme hoofd
Ik ben malende
Ik draai door
Ik hoor stemmen
Stemmen in mijn hoofd
Mijn arme hoofd
—
Excuseer,
mag ik u
anaal
perverteren
en zo ja,
tot waar
mag ik u
vernaggelen?
—
Prrrt
twrrt
krrrt,
wrrrt
trrrt,
tiet
twiet,
tuut
—
Barst
alweer
drie
pam-
piertjes
ver-
neukt.
—
Geen
slecht
voorbeeld
van
Christelijke
terreur;
dreig-
brieven
en
een
kruis
voor
de
deur.
—
Hij was
zonder bewegingen
gebleven en
bezoedelde haar
menselijkheid
met haar en
zijn eigen
bloed,
ze vroeg
ze bedelde en
ze gilde om
de genade
die haar
onder een
constante
bedreiging
nog even
niet
gegeven
werd.
—
Waarom
was het haar
niet vergund
Ze had er
vast niet voor
gekozen
Besmeurd
en
misbruikt
bleef ze
achter.
—
Een jeugdige herinnering
aan het water van
de zee.
Spanje,
het strand is heet.
Ik zou nog
met je trouwen.
—
Kabbel, kabbel,
wiebbel, wabbel.
—
Ik drink
ik eet
thee uit een
schaal
soep uit een
vaas.
—
Ze deed het
met veel geweld
had waarschijnlijk
mijn arme voorhuidje
tot ver achter mijn
oren willen trekken
Thuisgekomen
bekeek ik zwaar geschokt
mijn verneukte dingetje
Het resultaat
mocht er toch wezen
klopte vuurrood en
flink opgezwollen
Ik dacht, nee maar,
een heuse sex-blessure
Ik dacht, nou moe,
een gekneusd slurfje.
—
Vandaag drie keer
de ware ontmoet
vandaag drie keer
goede hoop gehad
vandaag drie keer
op mijn bek gegaan
vandaag drie keer
proberen te vergeten
vandaag drie keer
de ware ontmoet
—
je kunt beter
je rug
dan je hoofd
breken
—
Het is
heerlijk
weer
de
wolken
zijn
rosa
en
ik
schrijf
proza
—
Ik stond
voor een stoplicht
met achter mij
twee meisjes
van een jaar of
vijftien,
Het ene
meisje botste
met haar voorwiel
tegen mijn
achterwiel,
Dat scheen ze
leuk te vinden
want ze deed
het nog eens
en nog eens,
Verbolgen
en enigszins
verwonderd
keek ik
om,
Het stoten
hield gelukkig
op en
ik mocht weer
voor me uit
kijken
Al fietsende
hoorde ik een
meisjesstem
net iets te luid
zeggen:
“God,
wat is die lelijk!”
—
Jantje,
in zijn ontluikende jaren,
beklimt de donkere
zoldertrap,
roept:
“Ik zie geen flikker!”
vader, beneden,
schreeuwt:
“Dat klopt, jongen,
die zijn der hier ook niet!”
schrikt even en zegt dan:
“Alleen je moeder,
dat is een pot.”
—
Balen,
tegen
beter
weten
in
geen
twijfel
mogelijk
als
ze komen
maak dan
je worst
maar
nat…
—
Boer plaagt vark’n,
Vark’n zegt:
“Gij bent een stomme boer!”
“Nee, gij,”
zegt dien boer:
“Gij bent een stom vark’n”
—
‘k Zei
tegen dat meiske:
“ja maar,
ik zie het al
gij zijt geplaagd
van de ellende,
kom ’s hier,
dat ik uw
voeten
was.”
—
Duitse
rechter
verklaart
verstandelijk
gehandicapten
dat ze niet meer
gewoon
buiten
mogen spelen
want de buren
hebben er
last van
en zo hoort
het ook
laten we
iedereen die
herrie maakt
maar meteen
opsluiten….
—
Ze verplaatsen je aars
zoals het uitkomt,
en als je buiten komt,
land je weer in de goot,
of je huurt een piepklein
huisje voor f. 300,-
in de maand
nog wel
want wie
wordt daar nou
beter van, natuurlijk
wel meteen weed
in de tuin
ben je
het verliezen
nu al moe,
een “Chick”
houd het niet
in de regen.
—
Bof jij weer,
je krijgt
onze beste
cel.
—
Een tip voor
mensen met mijn
gevoelige natuur;
zolang je nog
niet aan de dope
zit (oa psylo’s)
gaat het nog
alleeen
HET HELPT NIET!
—
Je gaf me je armen
keek me ondeugend aan
ik kwam klaar
en kon weer gaan
je gaf me je armen
keek me ondeugend aan
ik kwam klaar
en kon weer gaan.
—
Ze zegt dat ik een mooi kontje heb;
de trut,
ik zeg toch ook niets
over haar kont?
—
Dat is
het gelul van
een goedgeschoren
CDA sukkel,
een klap van
de rechtervleugel,
het ongewenst
geluid van
een stuk
christelijk
onbenul.
—
Ritsel, ritsel
alweer
geen schnitzel
—
Zo
heb ik het
graag
Ja,
nou en hoe,
knallende herrie
Wauw,
doorgaan en
beuken met
die hap
Sex,
geweld en
gitaren
Ja, nou
en hoe!
—
Ik stel mezelf de vraag
sta nu weer voor de keuze
bevend als een maagd
overmand door mijn lust
verteerd door een
brandende
liefde.
—
Vroeger,
ja, vroeger
was dat wel anders
ja, dat was het
En nu,
nu is het
terug naar af
Ja, weet ik veel
Vroeger,
ja, vroeger
was dat wel anders
ja, dat was het
En nu,
nu is het
terug naar af
En wat dan nog?
—
Zij wilden alles
wisten van niets en
dankten hun God
voor deze lieve
zieltjes.
—
Laat mij mezelf verklaren,
wat eens was is nu niet meer,
gun mij maar mijn droompje,
ik heb niets kwaads in zin,
beschouw dit veredelde streven
als een mogelijke attentie,
het is louter tastbaarheid
voor de minder bedeelden
die er nog zovelen zijn
laat mij mezelf verklaren,
wat eens was is nu niet meer,
alleen zo wil ik je noemen,
puttend uit een rijk verleden.
—
O mijn heldin,
mijn heldin van welleer
jouw blanke voetjes
betreden nauwelijks
het bedauwde gras,
steeds zo maagdelijk
groen als in de lente,
de zomerregen
die, mij bijstaand,
troostend,
neerdruppeld,
trek ik je mee,
laten we harder lopen,
voel het sprankelen
van deze natuur,
van binnen zo
stil en
van buiten
zo mooi.
—
Ik neig tot waanzin,
draai langzaam door,
elke dag weer,
een stukje minder,
een beetje meer.
Ik neig tot waanzin,
draai langzaam door,
elke dag weer,
een stukje minder,
een beetje meer.
—
Vier kleuters
en een baksteen,
daar komen
ongelukken
van.
—
Paniek
in de vermoeide
ogen van deze
goede burgers
ze zijn
zwaar geschokt
of
diep beledigd
en
terecht.
—
Je hebt het
over UFO’s en
astrale projectie
Je hebt het
over telekinese
en telepathie
Je hebt het
over die stemmen
in je hoofd
Zeg, vriend,
ze hebben je tas
gevonden bij
de RIAGG.
—
Nou vraag ik je
hoe komt ‘ie er op
hij heeft het zelf
niet in de hand
zegt ‘ie
nou vraag ik je
hoe komt ‘ie er op
eerst roza
helicoptertjes
en dan een
incontinent
engeltje.
—
Slapeloos
in Eindhoven
wat een nacht
ik voelde me ziek
had weer gedronken
kon weer niet slapen
wat een toestand
ik heb hoofdpijn
ik voel me beroerd
en ik doe het
mezelf aan,
teveel gerookt,
stomme gewoonte
doorgaan totdat
het lijntje breekt
en dan
nog een sjekkie,
nog een wijntje
godverdomme!
—
Mijn hoofd
geeft kritiek,
spuit elf
geeft
modder.
—
Het kan me
geen ruk tuffen
ik heb poep
in mijn
hoofd.
—
Ha,
stront voor
de schijtende massa
praat geen poep
het is toch
je eigen schuld
je hoeft niet
te klagen
het doet me
geen reet.
—
De herinnering leeft
ik neem je mee naar de wolken
blowend
in het paradijs.
—
Kruisbeeld neergehaald,
boeken op een stapeltje,
fluiten in een emmer,
het schilderij tegen
de muur,
morgen komen ze
de ramen vervangen,
beneden ligt alles
overhoop,
pa kan alweer
zijn sleutel niet vinden
en deze week
nog drie keer
babysitten.
—
Landleven.
Langzaam
veroverd de zon
haar vaste plaats
aan de blauwe hemel
Vijf uur des ochtends
in de verte kraait al
de eerste haan
Een enkel wolkje,
een fijn briesje
Ik lig in een vreemd bed
hoor varkens en koeien
het is weer mooi geweest
De dag komt traag
een kruipend gevaarte
Vijf uur des ochtends
in de verte kraait al
de eerste haan.
—
Vol van lof
over deze lange tijd
dat jij me van dichtbij kent,
jij was er schijnbaar
voor mij alleen toen
het nog zoveel
minder met mij ging,
jij was er en
stak je handen
in het vuur,
jij was er en
streek de golven plat,
luwde de storm
in mijn hoofd,
je raapte me op,
je beurde me op,
jij was er en
ontketende
de wil.
—
Zou ik woorden hebben
om je zonder omwegen
deelachtig te maken
van de grenzenloze
sympathie die ik
sinds jaar en dag
voor je koester,
kleine meisjes
worden groot
en o
zo mooi,
zo verpletterend
schoon.
—
Dynamo Open Air.
Vier uur in de rij staan
een zonnesteek heb ik er wel voor over
bierblikjes suizen door de lucht
flessen en messen moet je inleveren
die vier dagen zijn het waard
hee, doe mij een plezier
hier, drink nog een bier
ik kom niet aapjes kijken
ik ga voor de sfeer
voor de prettige aanspraak
met zo’n dertigduizend
gelijkgezinden
dronken
over de grasmat rollen
in de modder schuiven
nee, wiet
dat was vorig jaar
toen ik mijn kaartje weggaf
aan een passant
alles ademde broederschap
ik hoefde geen bands meer te zien
ik wist zo ook al genoeg
doe mij een plezier
drink nog een bier
nee, wiet
dat was vorig jaar
—
Luister
hoe een woord tot leven komt
een woord, dit woord
Straks kun je weer
de gewone dingen doen
zoals praten met vrienden
Het is maar voor even
luister
ik raak de stilte aan
Vuile borden
de afwas wacht
Alles vergeten
Kassie kijken
voetbal, koffie en een peuk
—
Hollandse
zuinigheid,
wat de boer
niet begrijpt en
lenteregen
in mijn haar
zo zal ik
de vrijheid
blijven proeven
waar anders
zou ik willen zijn
als niet
in Nederland,
leve
de koningin!
—
Haar ronde vormen
zijn rampspoed en verlossing
een koele afgrond
Een fatale vrouw
met ogen die lijken te zeggen:
“Kus me, als je durft!”
—
’t is een moordwijf
maar je kunt je kont
niet keren of d’r zit er
weer een te bekken
met jouw mokkel
—
Valeriaan en hop
damiana en cava
ginko en ginseng
Het gewone van
ui en knoflook
De kruiden
zoals lavendel,
paardebloem en
driekleurig
viooltje
Magische wereld
van datura,
cannabis en
psylo
Kamille en
citroenmelisse
moeder natuur
Mystiek
van yoga en
meditatie
Nootmuskaat,
vliegenzwam,
kolanoot,
datura,
doornappel,
sjamaan.
—
Een bloem als een roos
die mij genadeloos prijst
de tuin ver onder mijn voeten
vandaan
—
Snuffel, snuffel
alweer geen
knuffel
—
Ik kleef
aan het eerste honk,
dat wordt
een gedwongen loop.
—
Het was
geen doelpunt
maar t had
erger
gekund…
—
Ik ben een puinhoop
mijn hoofd is een
stortplaats
—
Ja,
ze zijn kort,
maar t zijn wel
hele mooie
—
Zo’n meiske toch
en wat een beroep, ja,
het verdient genoeg,
maar heb je dat
er voor over?
Het geeft je te denken,
de wereld zit vreemd
in elkaar,
het is me een
raar genoegen
Zo’n meiske toch
ja, daar, ja, ga door,
zo’n lekker kontje
mag ik over je heen?
Het was heerlijk.
Het geeft je te denken,
zo lang geleden en
zo overweldigend
mooi, ik zeg nog:
“Dank je wel,”
want zo’ne kwaaie
ben ik nu ook
weer niet.
—
Grabbel, grabbel,
alweer
geen schnabbel
—
Ik kan d’r niks aan doen
benader nu voorzichtig
jouw welgevormde benen
je lijkt niet afwijzend
ik kijk in je ogen
en denk bij mezelf;
waar ben je geweest
al die tijd?
—
Een grote liefde hangt in de lucht
ik adem in en uit, zwaar en zoet,
droom van korte rokjes en
bezwete T-shirts
—
Een donkere snelweg,
Auto’s razen voorbij, voorbij
Lopen, lopen en nog eens
Lopen,
Zo ver weg van
De stad van de lichten,
Eindhoven
Waar ben je nu?
God geef me richting
Waar is mijn thuis?
De kat moet nog gevoerd
En ik wil slapen.
—
Je geeft me
het woord en
ik ben er
in een bout
en een
giechel
—
die leuke vrouwtjes
hebben liever een zeikerd
met centen
—
Je bent een geweldige meid,
jij kon er niets aan doen,
het lag niet aan jou,
maar achteraf
vond ik wel
een vlekje
in mijn
onderbroek
—
Die mierzoete
blik in je ogen
doet me
zo langzamerhand
smelten
Wat die lieve
kijkers me lijken
te willen zeggen
Een bang
vermoeden
Je steelt
mijn tere hartje
voor ’t spel
alleen
—
’t is niet anders
je kunt balen zoveel
als je maar wilt
—
Perfect gesneden
van gebleekt blauw denim
Op de hoeken nog
met koper geklonken
—
ik moet me concentreren
op mijn lichte vers
ik moet morgen ook nog es
gaan praten met de pers
ik moet dan óók nog
in de zon kunnen zitten
dus nou moet ik zéker
onderhand gaan pitten…
niet dus.
—
Twee engelen
Zitten op een
Afgelegen wolkje
Zegt de een
Tegen de ander
“Als we een
Vallende ster
Zien, mogen we
Een wens vervullen”
Zegt de ander
Tegen de een:
“Geloof jij
Nogsteeds
In die onzin?”
—
Klere,
da’s lang geleje,
gofferdomme jong,
Hoest!
—
Een aanhef met jouw naam
zou me veel meer betekenen
dan de vele woorden
die ik heb verspild
—
Ze hebben vast
verse bloemen voor je
meegebracht
De kleur van jeugd
tussen het koude grijs
van bot beton
—
tering,
wat een joekels
—
Amendementen,
geen leuke herinnering
laatste deur aan de linkerkant
die stomme teeël is kapot
een peuk voor na de les
je hoofd erbij houden
separeren
ontspannen
korte yang-stijl
Mind in Dan Tiën
wat snap ik daar
weinig van
correctie
ik snap er
steeds minder
van
—
Ik blink uit
in alles wat lelijk is
Niet dat er
geen mooie dingen zijn
Het ontbreekt mij
gewoon
aan lef
—
Gemarineerde
beflapjes,
mmm!
—
Waarom kunnen mensen
niet normaal doen
tegen elkaar?
Voor een pilsje
word je al bezeken
door een puistje
word je al bekeken
Waarom kunnen mensen
niet normaal doen
tegen elkaar?
Is dát voor een tientje?
Wat, drievijfenzeventig?
Spreek je moerstaal
en kijk me aan
als je iets wilt zeggen
Waarom kunnen mensen
niet normaal doen
tegen elkaar?
Goed,
als ik je nooit meer zie
is deze gratis…
—
Het lijkt wel
alsof ze steeds
jonger worden…
En waarom
denken ze dan
dat ze bij mij
dope
kunnen scoren?
Zie ik er
zó uit?
Hé, man,
heb je wat
voor me?
Godverdomme
alweer
een junk
—
Ik ben zeer bewogen
voel mij voor je branden
vlammen in mijn ogen
kom, geef mij je handen
voel mij voor je branden
zeg, kom ik je te na
kom, geef mij je handen
zeg nou eens een keer ja
zeg, kom ik je te na
wil je, moet je me niet
zeg nou eens een keer ja
en dat je me wel ziet
—
Ik wil mijn sporen in je flanken zetten,
wil je zien rillen met jouw mollig lijfje
je zien bewegen met je luie vetten
en met je gillen, oh, mijn lekker wijfje
ik wil mijn sporen in je flanken zetten
—
Het geeft niet als
je weinig te vertellen hebt,
maar zorg dan tenminste
voor een pakkend
rijmschema
—
Meisje,
neem mijn goede raad,
je bent zo jong nog
als je daar staat,
verslinger jezelf niet
aan iets dat overgaat
—
Nederland
blijft thuis,
iedereen
zit voor de buis,
vermaak
voor ’t hele gezin,
kijkcijfers
schieten de lucht in,
kom niet aan onze
Catherien
steeds weer
blij je te zien,
Catherien
—
Zoals
alleen jij
me aanbidt
De warmte
die je me geeft
Zoals
alleen jij
geduld hebt
O poes,
je bent mijn liefste
troetel.
—
Mooi gedicht
jammer dat het zo rottig
je bek uit komt
—
Wat zullen we drinken
en bij de weg
Wat kost die vis?
—
Je hoorde me
in de stroom van
een rivier en
zag me weer staan
daar, de top van
een berg, vond
me terug in
de dalen, op
het platteland,
eeuwig ben ik,
daar drijf ik mee
op het ruisen van
de zee en
huil tezamen
met de wind
—
Voor het lichaam
van een mooie vrouw
die vaak gedwongen,
voor een half uur
de warmte van
betaalde liefde
geeft en
bij het afscheid
een kus…
—
Angst,
De nacht,
Het rode licht,
De achterkamer,
Het stil verdriet,
De eenzaamheid,
De botte lust,
De werkplek,
Het bed.
—
Een nobel hart
met zwier gehuld
in edel zwart
—
Lieve Patti,
ik word heen en weer geslingerd
tussen drie vrouwen
wat moet ik doen;
Ik val zwaar voor Linda,
want ze heeft een leuk koppie
en ze is zo lekker blond;
ik val zwaar voor Karin,
want die heeft een goddelijk lichaam
en ze is zo lekker scherp
maar Linda heeft niet
wat Karin heeft en
Karin niet wat Linda
en Angela is niet blond
maar voor haar
wil iedereen wel
een uitzondering
maken…
Lieve Patti,
Wat moet ik doen?
—
Je moet je bier niet vingeren
Stel dat ie klaar komt
Dan lust je hem niet meer…
—
Ik zag haar lopen
zwaar opgemaakt
op hoge hakken
met blank-
blote benen
Het was zomer,
de tijd van t-shirts
en korte rokjes
Ik zag haar gaan
en dacht:
Wat zien ik?
Meisje!
—
Oh zoete minne,
Wilde betovering,
Word jij de mijne,
Mijn verovering?
—
De zuidelijke schone
had een getatoueerde
vlinder op haar
schouderblad
Zij wilde er niet
van weten maar
ik zag al
onze bambino’s
rennen, spelen
in het gras.
—
Onze kussen
zijn water en bier
een milde dronkenschap
voor wie er naar dorst
Laar ons verzengen
in het vuur van de jeugd
wan de nacht is jong
de liefde vlamt op
en het leven bruist
Om er te zijn
nu, op dit moment
waar de muziek warm is
en de vloer beweegt
Wat als deze dans
eindigt
met een kogel
Kom,
we gaan uit.
—
Vroege ochtend
Wil voor mij zingen
Lief klein vogeltje
Rode wekdienst
Boodschapper van
Zomer
Zoete
Druppeltjes
Op
Dauw-
geurende
bloemen
—
Bloemen strelen
De zachte hemel
Met frisse kleuren
Een tafel leunt
Tegen zijn schaduw
Mijnheer fiets
Wacht op mij
Maar de zon
Is dronken
—
Ja, ja,
Nee, nee
Knikt en schudt ze
Met haar kontje
Ik heb haar lief
Mijn suikerklontje
—
M’n liefje
M’n dotje
Wanneer word jouw poesje
Mijn suikerpotje
—
Er is iets mis
met die pillen van mij
ik vreet men eigen ellendig
heb de godganse dag hoofdpijn
en loop daarbij alleen maar
onzin uit te kramen
ik kan geen auto rijden
en als je iets over
mijn haar zegt
dan begin ik te grienen
die bijsluiter
stelt mij ook al
voor enige raadsels
hij komt niet omhoog
hij gaat niet omlaag
en klaarkomen
is er niet meer bij
mocht u deze verschijnselen
als erg hinderlijk ervaren
raadpleeg dan uw arts
maar wat lees ik hier
krijg nou tieten
over een paar jaar
valt mijn snikkel eraf
en loop ik rond
met cup dubbel-dee
ik vind alles goed
zolang ze maar niet
gaan hangen
—
Lollie
op een steeltje,
zuurtjes
in mijn hand
ik loop hier
toch maar
dus raap
de lichtjes op
tot het ervan
duizelt,
ja,
nu zie ik ze
vliegen.
—
Dat meiske
wou me versieren,
ik zeg: “Sorry,
ik ben
impotent.”
—
De machine
van maandagmorgen
koffie in de motor
niet minder dan
afkerigheid
van vuile glazen
anorexia
en dat op indicatie
voor altijd genezen
zeker en per abuis
wijzer geworden
de machine
van maandagmorgen
koffie in de motor
maar waar
is mijn bier
—
Stilte aan het water
het zachte fluisteren van
de hoge bomen wordt
nauwelijks gebroken
om deze rust
niet te verstoren
Ik loop hier zomaar
en omdat het mag
Libellen suizen en fladderen
scheren laag over
de rimpelloze oppervlakte
gratieus als blauwe engelen
Geen doel heb ik voor ogen
Ver weg van het geraas
van de gehaaste mensen
geniet ik van vogels
—
wie het spel niet kent,
moet niet willen spelen
—
midden in Eindhoven
een junk van de straat
geen dorp is heilig
geen stad is veilig
een gebruiker
die zelf verkoopt
maar ik houd niet
van hard
he gatver
ik moet geen bruin
ik moet geen wit
loop toch
tegen de lamp
en rot op
met je dope
—
dat zijn zo
van die dagen;
je maakt het stuk
of je raakt het kwijt
—
’t zijn
Rare vogels,
Die eenden
—
Ik,
Ik ben
Van wat je denkt
Het tegendeel
—
Ons moeder
gaat om de hoek
even spinazie halen,
ze blijft meer dan
een uur weg
ze zal de verkoper
wel weer aanklampen;
hem vragen
heeft u deze
ook in beige?
—
De zon gaat rood onder
En wolken als ijsbergen
Drijven in het hemelsblauwe
—
Mijn
Allerliefste
Vriendinnetje
Heeft
Puntoortjes
En een snor
—
Ik zoek
een vrouw met
een sterke persoonlijkheid
en een zacht karakter
ja, zacht en sterk
moet ze zijn
net zoals
toilet-
papier
—
Een zweem van haar geur
En de echo van haar naam
—
De wereld heeft hem
Uitgescheten
Daar ligt hij dan
Met een kogel
Door zijn hoofd
—
Teveel ellende
Met een gebruikte
Naald op zoek
Naar een goede
Ader
Godverdomme
Alweer mis
—
Als je klein was
Zou ik je bewaren
In een doosje
Als je groot was
Zou ik een kerk
Voor je bouwen
In ieder geval
Zal ik je nooit
Vergeten
—
Ze is een
Bee-tweeënvijftig
Sexbommenwerper
Dat ijsblauwe van die
ZAADVRAGENDE
Straalkanonnen
Reduceert
Elke mannelijkheid
Tot een weerloos
Hoopje
Geile
Verlangens
—
Arme nana,
Met al die mannen
Bezopen, dronken en geil,
De één
Nog getrouwder
Dan de ander
Arme nana
Wat mij betreft
Geef ze schimmel
Geef ze platjes
En geef ze allemaal
Een druiper…
—
Jarenlang
Heb ik al mijn spirituele
Leven geblokkeerd met een
Veel te simpel Om-Ah-Hoem
Tot ik door stom toeval
Op het idee kwam
Om mijn mantra
Te vervangen
Door twee regels
Van John Lennon
—
Martien, Martien,
Kun je niet zien
Martien,
Ik vind het fijn
Om dicht
Bij jou te zijn….
—
Trek je agenda
geef me een minuutje
het zou me veel betekenen
ik zou je op handen dragen
en verder rust gunnen
geen lange martelgang
en voor je kruipen op
mijn blote knieën
geen dronken
telefonade
de bedoeling is goed
we zouden gewoon
wat kunnen ruilen
een aai voor een aai
een kus voor een kus
ik denk er veel van
zie naar je op
kom geef mij
je hand
laten we
vrienden zijn.
—
Nooit zal ik vergeten
Ooit komt die dag
Haar laatste blik
Haar laatste
Ademstoot.
—
Ik heb geen foto van je
Bewaar jouw trui
Voor als ik je
Vergeten ben.
—
Mag ik
Twee blikjes
Gisterenavond?
—
Lang en vruchteloos staren
naar haar die ik bemin
het is al half vier geweest
ik bel maar eens op
om haar te over
nog eens te vragen
hoe of het gaat,
met veel moeite
is ze nog net
wakker te krijgen
ze neemt zelfs op
ik zeg mijn naam
en doe mijn verhaal
aanvankelijk luistert ze
in de stilte die volgt
probeer ik haar
moed der overtuiging
moed der wanhoop en
macht der gewoonte
te ruiken
mijn aandringen
neemt ze gelaten
en zegt dan:
“je bent een schat,
maar nu even niet.”
—
Kom in mijn hart
Laat me zachtjes betreden
Een geurig pad
Van bloem en bloesem
Vertel me meer
Jouw stem is als honing
Als een geitje dat huppelt
Is jouw naam
Trippel, trippel, trippel
Drink je met kleine slokjes
Om niet beschonken
Naar huis te keren
—
Een open einde
Welgemeend
Maar doelloos wit
Het streven voorbij
—
Eerlijk zijn is vaak een kwestie
Van gezond verstand
—
Nu even wat anders
Is er nog koffie,
Dan weet ik
Waar die staat
—
ik kijk
naar een kaarsje
een waxinelichtje
heb ik voor je
aangestoken
ik kijk
in de vlam
voor vier uur
blijft het branden
en dan gaat het uit
mijn cigaret
is bijna op
en intussen
uitgegeaan
ik draai
geen nieuwe
ga zometeen
slapen
—
Pardon mevrouw,
U staat op mijn lul!
—
Ze kwam
Vanuit het niets
In het schemer van
De vroege zomeravond
Een engel uit de hemel
Het was overweldigend
Als een explosie
Ze bedekte me
Belaadde me met kussen
Zo warm en zo teder
Met bijna dronken passie
Ineens was ik vervuld
Vervoerd in extase
Nog uren
Heb ik zo gezeten
Nog dagen was ik
Helemaal bevangen in
Een diepe bewondering
Van pure liefde
Mezelf
En mijn ellende
Vergetend
—
Witte benen
Warme zomer
Dunne verf
Gatsie en transparant
Een slecht voorteken
Wat is er, liefje,
Krijg ik nog een kwartiertje
Of laten we het zo
—
De eerste dagen van de lente
Zitten er nog geen bladeren
Aan de bomen
De zon wordt al warmer
En het gras wordt groen
Je zou zeggen
Dat er nooit veel
Veranderd
Maar de wind raast
En jaagt het stof
Voor zich uit
De zomer zal komen
Want de vogeltjes fluiten
Nu is je huis leeg
Hoe stil is het hier
Voordat ik ga
Zeg ik nog even
De bloemen
Gedag
—
Een meisje zoals
Jij op blote voeten
En met bloemen
In je haar
De zon die
Zacht je lieve
Gezicht streelt
De wind die
Je zomerjurk
Een beetje
Optilt
—
Wil het niet lukken
Kies een goed moment
Om je hoofd te verliezen
En te gaan gillen
—
Schrijvers
Zijn goedkoper
Dan hoeren
En de stads-
Bibliotheek
Voor mijn
Leeslust
Een
Bordeel.
—
Ik vind alles goed,
Maar mag ik dan even
Aan je curiculum
Ruiken
—
Ik heb gehoord
Kan er nog slecht aan wennen
“je zou jezelf
toch beter moeten kennen.”
Ik draai het om,
En wat zou jij dan willen
Of goed of gek
Slik ik nu liever pillen.
—
Misschien is deze brug
Wel langer als die andere
Wat boeit het zolang ik
Er maar niet overheen
Hoef
—
Het is als een knagen
Nu al maanden onbestemd
Een beekje dat een oceaan
Doet vermoeden
Naderend onheil
Zeeën van onvermogen
—
Ga in gedachten
Van berg naar dal
Op weg naar de diepte
Ik wil iets zeggen
Maar ze hoort me niet
Op het randje
Ik wil haar grijpen
Maar ze is alweer
Ergens anders
Ze maakt misbruik
Van een gegeven paard
Danst op blote voeten
Draait rond en rond
Maar ik zie alleen
Haar ogen die
Ver weg staan
Het hoeft niet
Meer.
—
Een zwoele zomeravond
De zon kleurt alles een beetje rood
En de wind giechelt,
Beroerd zacht je wilde haren
Met zijn warme adem
Zo mooi ben je nu en
Zoveel meer waard
Dan wijn en
Chocolade.
—
Ik heb je gevraagd en
Je ging gewoon mee
Eigenlijk ben je veel te goed
Voor deze wereld
Gelukkig overleef je
Deze nacht niet…
—
En ik?
Ik doe wat ik wil
Tover vrije vogels uit mijn pen
En voer de rozen koeien-stront
Want stinken
Doen ze toch al…