zonder houvast
verstard en verstomd
lopen zij gekromd
met tassen vol met studie
zoeken zij hun ruzie
op de tast
deze generatie
baalt van de
reorganisatie
—
Getverdemme(d)
God geeft geen hoop
omdat je moet leren
dat je potdicht zit sinds je doop
verder wil de kerk ons conditioneren
en ons omvormen tot
reepeteerteepje van hun normen tot
dom voer voor de wormen tot
onze kreten eeuwig alleen hem eren
men raakt zo in de knoop
men weet niet wat te waarderen
en waar te smeren
de stroop
—-
het lijden
en de trouw
tekenen zijn ogen
een open vuur
is zijn geest
soms ben ik
een vrouw
was ik maar
homoseksueel
—
ze slaapt
zich van niets bewust
maar weerloos
voor alles wat ze uitstraalt
kijk ik toe
—-
terwijl ze gaat
naar de kamer
zie ik de tijd passeren
een tijdloze schoonheid
gaat daar verloren
en ik kijk toe
—-
terwijl ik uitkeek
naar slaap
zag ik haar
onverwachts weer
alles
in rust brengen
—-
tijdelijk
verleidelijk
draait zij
om me heen
verrukkelijk
verlokkelijk
hangt zij
aan mijn been
onredelijk
onzedelijk
doet zij
met haar teen
het is de goesting
of anders de roesting
het lijkt onvermijdelijk
(doch) het is slecht tijdelijk
—–
2e droom
Zwevend door het park
zie ik een paartje
zij weet nog niet
hij streelt haar
en sabbelt aan haar oorlelletje
zij geeft toe
hij kust haar in de nek
maar dan bijt hij
ze zakt weg als ging ze slapen
wegzweven in een mooie droom
—-
Je gaat met een F16
maar eigenlijk
zijn er geen woorden
en een slecht memorie
als het je verstand
ook te boven gaat
wat moet je ermee
liever één levende stijfkop
dan 10 dooie helden
toch?
—-
Een begin
van 2 woorden
rekt zich op
tot ’n ontstellend
betekenisloos geheel
het doel laat zich raden
zonder werkelijk
te willen bekritiseren
hoewel eigenlijk
waarom niet.
—
Denkend
aan een meisje
dat droomt
van lachen
praten
huilen
dat verwonderd tastend
in schemerige kamers
zichzelf (steeds) maar niet vindt
dat aan blijft kloppen
maar de huizen in de stad
zijn niet gemaakt
voor meer dan wonen
ben ik eigenlijk aan het zoeken
in de hoop niet te vinden
als ik haar niet kan laten leven
en bedenk ik
Misschien ken ik haar wel
—-
Op zoek
naar liefde
kocht ik
een hond
beval hem
“zoek”
en hij bleef staan
‘k heb ‘m toen maar
weggedaan
—
Edele naaktheid
hooggeboren
ik heb mijn verstand verloren
niet van liefde
niet van pijn
nee werkelijk
zou ik preuts zijn?
—–
Een dagje anarchie
in Brabant
een weesgegroetje
van de eerste
tot de zestiende hole
van ons
spat het leven
en de grond
een zwerm zwaantjes
volgt ons op de voet
met losse handen
zoals wij
kijk wij zijn een vliegtuig
vol bewondering voor de natuur
die vreemd van ons opkijkt
maar dit gewoon moet zien
—
Keuring
God wat voel ik me
ver weg in Maastricht
nog geblowd in de trein
nog geblowd op het station
de draak gestoken
met die meneren in het groen
die gast heeft vast
de stuff geroken
ik kan wel gaan
met vlag en wimpel
verslagen
geslaagd met bul en stempel
ik heb ze alle vijf
S5
—
Mijn Karin Bloemetje
dit is aan jou gericht
jij bent het beste trutje
van het hele aards gesticht
Je ben het zonnetje
dat mijn kamer verlicht
zo rond als een tonnetje
een overweldigend gezicht
Zoveel goeds in ’n setje
had ik maar een zo’n gedicht
gespreid was m’n bedje
als ik jou had vereeuwigd
Dus schat wat let je
je bent het me verplicht
vang me in je netje
plet mij met jouw gewicht
—-
Mijn lief
is ’n bloem
die naar rottigheid stinkt
mijn lief
is ’n vogeltje
dat vals zingt
mijn lief
is ’n planeet
ze weegt een ton
mijn lief
ze is heet
ze brand als de zon
dat is mijn lief
haar naam is onzeker
ze neukt als een dief
drinkt mijn bloed
uit ’n beker
—
Soms is het leven kaas
soms is het boerenmetworst
of wat de kat niet lust
maar soms
is het gewoon
honger hebben
het is een feit
sommige mensen
willen leven
wat ’n geluk
als je tevreden bent
met ’n korrel brood
maar daarvoor wel
kunt vliegen
—
Het is mijn vurigste wens
er een te bezitten
zo een als uit de reclame
een echte dame
die kan katten en vitten
en me bijt in m’n pens
zoals ik in de hare
dat is de ware
dat is mijn vurigste wens
—
Homo Erectus
Ik bedenk de pijn
omdat de mensen kijken
je moet wel zeker zijn
om er naar uit te reiken
want ze krijgen je wel klein
Misschien is het de muur
die mijn leven beheerst
maar het smaakt net zo zuur
als toen voor het eerst
gelukkig is er het vagevuur
—
Zout
de wurgseks en de zweepjes
we hebben het gehad
jij dacht nog
dat ik wat in je zag
terwijl ik alleen
maar het zout vroeg
—
Laatst was het
zo zacht
als zijn haar
—
gevoelens ruisen
als een autoband
door een plas
—-
liefde is roest
van stenen maling
—-
van gepaste afstand
stuur ik je
een bloem van papier
als aandenken
en als troost
—-
O wat vliegt de tijd
mijn koele verlokkelijkheid
nog maar pas sneed ik jouw ademstoot
en nu reeds lig je te rotten
zonder gewetensnood
kluif ik aan je botten
de restjes voor het brood
bewaar ik in potten
je was om op te vreten
en dat heb je geweten
—
ik zag jouw tieten bloot
tweemaal hangend en groot
jij zat daar in de goot
met mij bij jou op schoot
meisje in die tent
je raakt er aan gewend
was ik maar weggerend
o fluitje van een cent
ik zag jouw tieten bloot
die 2 hangers o zo groot
en ik verschoot
meisje in die tent
ik weet wat jij bent
en ik vertrouw je voor geen cent
—
Ik wankel
en grijp in de lucht
mijn val wordt een pas
waarop ik niet terugkeer
en de gangkoude
drijft me voort
waar de natuur
me aanspoort
dan ben ik weer
waar ik was
en ik zucht
en wankel
nog maar een keer
—–
Ik val voor eeuwig
in een eindeloze
leegte
het is moeilijk
om te blijven
staan
wanneer niets
verandert
en niets
hetzelfde blijft
—-
Ik voel
de aarde draaien
en dat het schemerig wordt
de toestandelijke aanstelleritis
en dat ik moet pissen
ik voel me
overvuld
overgeproportioneerd
tragisch
ik voel me nog
alleen
—–
Het huis van K
Vlieg
ver weg
en hoog
boven
het landschap
verwaaid
onder de wolken
ver weg lonkt
en wacht
de eenzaamheid
als parodie
op het leven
—-
2 posters aan de muur
zegt de een tegen de ander
waarom kijk je zo bedrukt
—–
aan de overkant
van de straat
begon de toekomst
wij wilden
nog
gaan kijken
toen was het
al
gebeurd
—-
ik mis
die sok in mijn mond
ik mis
je vingers in mijn kont
ik mis
de koude harde grond
ik mis
die groene walm uit je bek
ik mis
je paddentong en je fietsenrek
ik mis
je koude adem in mijn nek
ik mis
de trillende haren op je reet
ik mis
je vurige scheet
ik mis
je dodelijke beet
—-
pas als het mooi
als het echt
en zuiver is
is het voor jou
als jij het wilt
is het voor jou
—–
gelaten
gelul
praten
is flauwekul
deze geest
is daar geweest
bij de meren
van gevoel
leg ik mijn kleren
op ’n stoel
en betaal
voor mijn verhaal
de keuze
is verzonken
de leuze
is beklonken
je zingt het lied
of je zingt niet
—-
Liefde is een steen
de steen der wijzen
en wijzen mag niet
—-
het gegeven breekt door
als één hart in eruptie
van bloed zweet en tranen
kotsen in genot
maar met beleid
als één onderstreping
van de verlustiging
waarbij het leven zelf
te luchtig wordt
zoals de neuzeling
over onze grondslag
de passie de diepte
of het ontbreken ervan
en de lasterlijkheid
van de obsessie
ofwel de obsceniteit
van de aanmatiging.
—–
Wat een sensatie
is die rijzende gratie
voor het eerst
blaas ik hem op
mijn eigen
opblaaspop
dit is teveel
voor een man
straks heb ik een bordeel
dat in de koffer kan
en laat ik mij niet meer wekken
tot ik weer steun kan trekken
—-
Er viel een druppel
zweet op haar wang
ik keek hem na
tot hij
in haar natte haar
verdween
gut wat mooi
keek ik haar aan
er hing een druppel
aan mijn neus
-plets-
Ik geloof
dat ik klaar kwam.
——
de rozen bedriegen mij
de nijd scheidt hen
en zichzelf
van de juichende toorn,
de stekelige doorn
gewond
zegt de ellende
ik moet
en de jeuk
legt het goed
aangerand
sta ik in brand
maar dat is
gezond
—-
In een moment
staat een kleine jongen op
om het licht van de dag
te aanschouwen
zie
daar is
het middelpunt van het leven
de redding van de twijfel
en waarom een oude man
gaat rusten
nog geen moment later
—-
Ik denk aan je
waar je ook bent
ik was toch even
aan je gewend
dat ik je mis
is mijn eigen schuld
maar waarom had jij
niet meer geduld
het gaat wel beter
als tijd passeert
en wordt weer heter
als je wederom keert
ik denk aan je
het is wat laat
ik denk dat je nooit meer
van me gaat.
—-
Ik draai en draai
en kijk dan eindelijk
in het schemer-grijs
van een oude ochtend
waarvan ik de dag
weer aftel
zo moe dat ik bijna
vanzelf inslaap
en dat ik me afvraag
of het nog zin heeft
te wachten…
—-
Ik zoek jou
maar jij verschuilt je
achter een glimlach
vlucht met een uitvlucht
mijn ontzield achterlatend
als ik je wel gezien
maar niet gevonden heb
weet dat ik wacht
je bent mooier
als je lacht
—-
Ik ga verder
op hoop van zegen
met voor mij
het onomstotelijke bewijs
van de bewegingsloosheid
worstelend bots ik eindeloos
tegen de onoverwinnelijke
niet omzeilbare
dag van morgen
—-
Wie
sleurt
zich
tergend
langzaam
voort
en wie
wacht
daar
op
het
perron
wie pakt die sneltrein
—-
ze tilde me op
en liet me gaan
m’n vrijheid
en m’n talloze angsten
tegemoet
ik vloog
even waren wij
de wind en de wolk
en dat zal mij
voor altijd kleuren
—-
slaap zacht
vorst winter waakt
en dooft stil het vuur
terwijl zachte warme tranen
dood op de treden vallen
en twee schaduwen
de trap beklimmen
de vlam flakkert nog
en ik fluister
slaap zacht.
—-
zo goed
zo sympathiek
doet hij
aan atletiek
midden tussen alles
zingt een torretje
ooit een dag
wil ik deze aarde
als mijn laatste
rustplaats
—-
hier is hij
en de zevensprong
is zijn antwoord
laat mij horen
laat mij zien
laat mij proeven
met veel beweging
op mijn koord
en maar een ding
in mijn hoofd
laat me gaan
laat me betalen
laat me geloven
—-
ik denk
aan die kwajongen
met die pet
die mijn moeder hier
heeft neergezet
ook U denkt
en reken er maar op
dat het vuur
zich de tijden
doorbrandt
en in de minsten
van Uw harten
belandt
—-
hier heb je wat
ga maar fluiten
en vertel de anderen
dat ik er ben
misschien
dat ik nog
een ditje
of een datje
en anders wel
een ietsje-pietsje
maar zeker en vast
zeg ze
dat ik er ben.
—-
kom, wij behoren het duister toe
met de schimmen van het tweelicht
delen wij een brandende herinnering
en laat hij ons dansen
samen zullen wij nooit vergeten
waar wij hebben gestaan
soms is er maar
een vaag onderscheid
tussen geven en nemen
en lijkt het wel
of het enige dat telt
de afrekening is
—-
deze oude jas
is voor mij slechts
mijn povere aangezicht
wat duurzaamheid
op basis van
continuïteit
als ware het
een bruikbare
woning doch
slechts een jas
in het beginne
was het leven
toch ook
een goedkope deken
en een bed van stro
en het blijft
wat het was
een goede oude jas
—-
op half zeven hangt hij
zijn ogen rollen
en wijzen de hoeken aan
in zijn ziel
ofwel de vier
vierkante meter
rondom hem
die hij schichtend
in de gaten houdt
mij binnen nodigend
met een breed gebaar
de ruimte
en zijn lege handen
betonend
—-
ze is meisje gebleven
haar passen gedecideerd
onverwacht kittig
op plompe voetjes
zachte haren
zachte huid
een vurig cadeautje
van moeder natuur
haar vragende ogen
peuteren zoetjes
aan mijn hoofd
en als ze dat ook
met haar tong doet
moet ik wel toegeven
en vreet ik haar bijna op
—
De zon reikte uit
over de daken en straten
van een stad die niet wacht
de zomer was benauwend geweest
met de noorder-koude kwam
de belegenheid en de berusting
van een betekenisloze oude man
door de jaren aangeraakt
en van kleur verschoten
zat hij op een bankje
en rookte een dikke sigaar
wat ziet de jeugd bleek
dacht hij nog.
—
De dauw bestreelde
de vergane glorie
van een stations-bloem
de warmte van haar trekken
creëerde een stille plek
elke morgen had ze gestaan met een koffer naast zich
onzeker wachtend
bij eender welk perron
wanhopig pogend
nog jong te lijken
het zou best kunnen
dat hij gekomen was
die dag
—
Abroeba!
vloekt hij met
rammelend kunstgebit
en zo veel volume
als hij maar kon produceren
met zijn restgewicht
zijn bevende handen
zweven veelbetekenend
boven de gaten en vlekken
van het plastic tafelkleed
oranje boerenruit
want zitten kan hij nog
beter dan ik
roerend tastend
a-discontinu rochelend
en worstelend
met zijn armen
vindt hij weer
zijn familieportret
en maakt treurig
een gebruik van
het recht om te zwijgen
—-
Men wil de zakelijke kant
als een meerledig verhaal
benaderen
en vergeet daarbij
het saldo van meerderheid
hoewel alle relevante
gezichtspunten
verzameld zijn en
het offer van vandaag
zich al afvraagt
wat er gespeelt wordt
—-
ik strek mij
werp mijn armen
uit
naar het ongerepte
verlangen
in eenzaamheid
verdeel ik me
over de nachtelijke
stilte
mijn hart zwijgt
mijn honger niet
—-
Dikke stapels zwarte wolken
groeten de dag ver vooruit
met zwijgende tranen
Wij zullen er staan
met brandende vragen
in stromende regen
Tot dan en nog later
maar mag ik even
met je praten over
dat ene moment
Dat je nog dacht
wat ik denk nu
en zijn wij dat
die fossielen
—-
Hee, mijn vriend
wat doe je daar,
je mag niet lurken
aan een goede sigaar.
Mijn beste man,
doe niet zo raar,
je moet niet neuken,
met een goede sigaar.
Het is mij om het even,
wat je verder doet,
als je Havana rookt,
doe dat dan goed.
—–
Wij streven allebei
naar een vreedzame
co-existentie van onze
gemeenschappelijke
edele delen
dus schat
wat zeg je van mijn
spannertje
—-
o mijn koele
zwaaiende pieleman
o mijn zoete
vlok van verstand
draaikontentietjewiebel
mijn kloppende gok
spuit wat pret in een sok
—
zoete
warme zeeën
worden kleinere golven
aan het strand
Bonny,
kom je buiten
spelen
—-
Wij wensten naar meer
maar wisten algauw
waar dat toe leidt
en waagden niet te kijken
hoe een vogel
ons deed zwijgen
wisten wij veel
wat wij wilden
wij probeerden
maar geen geluid
overwint de stilte
—–
Een beetje stil
een beetje timide
zijn ze best lief
die mannen
die je zoveel
zo vaak vindt
waar het warm is
radeloos van emotie
struikelend
in de commotie
wat zijn ze echt
die mannen
een beetje koel
en soms zelfs wijs.
—-
sluit je ogen
vertel me niets
ga met me mee
of blijf een vreemde
zolang je je maar
niets afvraagt
en morgen weer
gewoon opstaat
—-
Ik word niet graag
in een vreemde taal
aangesproken
het bevalt me dus
speciaal niet
als dat in de volksmond
gewoon word
maar zeg gerust
hee man
als je hallo bedoelt.
—-
Op zoek
naar liefde
zag ik toch
een jonge god
en dacht even
dat hij werkelijk
bestond.
—-
Maak van elke stap
een les voor mijn leven
leg met mijn tranen
een pad van groen
en zo mogelijk
een weg naar buiten
voor nog meer
vreemdelingen
laat vragen branden
tot lang nadat ik
geweest ben.
—-
Hij wilde wel
hij wilde heel veel zelfs
maar natuurlijk
had hij het nog niet
geproefd
bij kennismaking
was zijn honger
zeer betrekkelijk geworden
een slechte adem
werd deel van hem
gelukkig lustte hij
weinig of geen kaas
—–
Ik wil
twee klontjes suiker
een beetje melk
en jou
—
De eerste keer
dat ik stierf
was het in jouw ogen
de zon was niet meer
toen ik ze sloot
en iets in mij brak
voor het eerst
echt bang
en voor het laatst
echt verliefd.
—
Je herkent de ware
reanimatie-specialist
aan de olie op zijn overall
tot tranen geroerd
geeft hij het lijk
hier en daar een beuk
of een trap
en zegt dan
dat ze die zo
niet meer maken
—-
Sommigen,
maken er werk van
en kunnen niet nalaten,
kleine geluidjes te produceren,
ze willen met je praten,
je moet je vereren
de lippen op elkaar geperst,
de knieën met hakken gestut,
wulps ruikend, proevend, strelend,
verpletterend, schokkend, bewegend,
verwilderd kijkend,
zienderogen aan het verdorsten,
maar plots verzadigd blijkend,
dan van je borsten
en speel je met haar,
gaan ze nog harder op en neer
en kom je rochelend klaar.
—-
De betekenis
van deze datum
was hen al jaren vreemd
nu wilde ook
het verleden dat hen verbond
vergeten worden
teruggeworpen
vluchtte hij van de ruimte
door met gesloten ogen
een gesprek te beginnen
met zichzelf en
dat er niemand
gekomen was.
—-
Ze heeft plezier in haar ogen
maar het genoegen is geheel
mijnerzijds
ze heeft een kort rokje aan
en grote ladders
die veel geschoren bloot laten zien
heeft ze in haar rode panty
ze beweegt zich veelzeggend
danst volgens eigen inzicht
ze heet propje
en duwt me zo
kopje onder in de disco
moderne muziek mamma
zo wil ik het vreten
dat heet nou
tijdgeest
—-
Alsof ik nog niet
ziek genoeg ben
vraag ik me af
hoeveel dagen mij resten
wachtend op Alzheimer
en andere eventuele
verschijnselen
met elke dag
die krengen die
je ziel roven
en het licht
te vroeg
uitdoen
—-
Je begrijpt vast wel
wat ik bedoel
met een meid van vlees
en gevoel
en met tanden
in haar smoel
Nee ik ben nog niet
bedaard
ik ben nog niet
bejaard
ik denk nog
aan haar paardenstaart
Ik heb je niet gevraagd
hoe heet je
want weet je
dan vergeet je
en ze noemde mij
haar scheetje
Ik kom niet meer
uit dat gevoel
van o wat is
de zomer zwoel
begrijp je wel
wat ik bedoel
—–
Snoerloos 3D
met waterkoeling
visual equalizer
en afstandsbediening
werd het topmodel
geleverd
zonder batterijen
—–
Had je meer streken, dan spelden we op je petje,
of was het toch meer een verzetje,
dat je mijn ego verraste,
waar je later weer voor paste.
Nee wij waren niet voor elkaar,
dat zie ik nu, wist ik dat toen maar,
het lag in je ogen meisje,
gelukkig stond ik even op je lijstje.
Kleine bruine meid, slank maar stevig,
net als onze relatie, kort maar hevig,
je zult vaak het beste zijn dat iemand overkwam,
maar zij hebben geen weet van jouw hanenkam.
Dat rood, dat oranje, dat blond,
zag ik liever dan je blote kont
over geuren en smaken nog gezwegen,
je koppie is me naar het hoofd gestegen.
—–
De kat speelt met dromen
zijn staart in het vuur
mijn tijd is gekomen
vanmiddag om twaalf uur,
Als een vreemdeling
hier net gearriveerd
werp ik mijn schaduwen
over de brandende grond
waar ik even rust vind
maar de zon schijnt
altijd in de rug
van de tweehandige.
Goed met de zweep
zat hij stevig in het zadel
totdat deze hamers
hem lood door zijn kruis joegen
ómdat hij zijn voeten veegde
aan mijn witte lakens.
De kat speelt met dromen
zijn staart in het vuur
mijn tijd is gekomen
vanmiddag om twaalf uur.
—–
zie daar
de spelende vrouw
en haar twee randfiguren
verstrekkend tomeloos
uit de kast kijkend
de wilde horden komen nog
met het nimmer wijkende gevaar
dat deze pre-conseptionele suggestie
wellicht resulteert in
algemene post-natale depressie
en het uitsterven van ons ras
dat is nog eens een tof programma
die meneer kaktus
—–
Het zat me niet
het dak zat los
de ruiten barstten
in tranen uit
het rinkelde
wel een uur lang
maar niemand nam op
de gevel ging er
gebukt aan
ten onder
en binnen
voltrok zich
een ramp
verteld
door een toerist
—-
ik voelde me beknepen
de spanning steeg merkbaar
bij deze confrontatie
door een waas van tranen
versoepelde het verhaal
maar in mij en rondom mij
werd de zwartheid zwaar
als een vallend doek
alles was nutteloos geworden.
—-
Dit
blijkend uit de suggestie
van weloverwogen beproeving
valt te zeggen
niettegenstaande
dat alles moet wijken
voor het advies
uit de voorkamer
waar twee handen
zich kundig bescheuren
op een tevreden onderbuik
punk in de salon
ik een duidelijk alternatief
gerechtvaardigdheid
krachtens de herhaling
van het beginpunt
dit.
—
Bij dat woord
sluit ik mijn ogen
en voel me niets
dan dieper gezogen
er is hier iets
teveel vrijheid
teveel vrije tijd
zaterdag
is zelfmoord.
—–
ze was me
aan het kapittelen
en sloeg
bij hoofdstuk 23
plotseling
het boek dicht.
—-
Zijn apparatuur
was hem teveel
geworden. Hij maakte
elektrische bewegingen
en kleine grapjes
met algemene
natuurwetten
basblazen
was zijn hobby
beat-boksen
was zijn passie.
—-
wat lig je hier
dood als een pier
we hebben het zo
zo vaak gehad
jij ligt te stil schat
——
Ik voel branden
en weet dat ik buig
voor het bit en tuig
bereid zoek ik doel
maar de tijd
slaat de tanden
uit mijn smoel.
—-
zoek maar
blote konten,
ga maar,
op je zieke
eigen houtje
de wereld in,
doe maar
niet teveel
jammeren
en braaf
je pilletje
slikken.
—-
langzaam
gaan de uren
voorbij mijn raam
onnatuurlijk
verplaatsen leemtes zich
volautomatisch
naar het donker
achter
in mijn kamer
waar het klokje tikt
en elke minuut
een blaadje telt
en elk uur
een belletje laat horen,
god zegene
de nieuwe dag.
—-
Ik was
op zoek
naar liefde
en zag vele
mooie meisjes
maar ik was
als genageld
aan de grond
—-
Beste sociaal gestudeerde,
voor ik je dood maak,
bind ik je tong aan je ballen,
prop ik je sacrament
gebarbecued met saus
in je bezeten anus
maar eerst nog
allereerst nog
ga ik ervan genieten
hoe jij je woorden opvreet
en met de speciale groeten
op je eigen bek
klaarkomt.
—-
Tien jaar denken ze
voor wat in een dag kan
zonder één vuil woord
ze was heilig voor mij
sinds ik haar had gekust
omdat ze zo mooi was
ze vond een wreed einde
de volle eenentwintig jaren
uit haar geknepen
nu een jaar geleden
heeft het waarschijnlijk
in alle kranten gestaan
ze was het beste
op eenzame hoogte
de enige top
en god bestaat niet
dat zegt ‘ie zelf
—-
3 maal
hebt gij mij verzocht
wel
ik ben gekomen
en nu zegt gij
dat ik niet welkom ben
wilde gij niet
het lans van Amos breken
de koning onttronen
en zelf poortwachter zijn
gij nam zelf de gesel
en het zwaard
vergeef mij
dat ook ik gewapend ben
en hoedt U
voor het oordeel.
—-
Jij bent maar een kat
en ik ben maar een mens
steeds schoot tekort mijn verstand
tot jij mij de ogen opende
en ik dwaas
denk onoverwinnelijk
tot op de dag van vandaag
maar ik zie toch zelf
wat daar voor mij ligt
op mijn pad
gisteren was ik niet
morgen zal ik niet zijn
je kijkt zo begrijpend
jij bent maar een kat.
—-
Deze vrijdagmorgen
kwam een dag te vroeg
voor een ondankbare broeke-man
moeder en grootmoeder
de bestemming is vaag
zeker ben ik niet meer
dezelfde als gisteren
zo gezegend ik ben
met de herinneringen
als ik ouder word
komt de troost uit
een vonkje dat blijft.
—
Het maakt me niet uit
of de maandag wel blauw is
of de dinsdag slecht is
net zoals jij, want
woensdag sta ik op om te vertrekken
donderdag trek ik al gekke bekken
maar het is dus vrijdag
ik ben nu verliefd en
de zaterdag komt om
de zondag weg te blazen
—-
kik-ttak. Brillen kunnenmeit metCarnaval 1974;
de openbaring van
de god boven de
wolken; gaat hem
zoeken in Amsterdam,
deze oude wandelaar
kan je ten allen tijde
terug naar Mij
verwijzen, Hij
heet als volgt
en Hij bestaat
wél.
—-
Natuurlijk
was ik niet tevreden
voordat ik zijn
gezicht gezien had,
op mijn commando
veranderde gestaag
de benzinegeile
asfalt-junk
en verouderde
met mijn trekken
tot een Hollandse
indiaan.
—-
En mens
ben je maar
je drinkt en
voelt, danst
en zingt om
het hoogste
lied
net als de
vogeltjes
—–
Vergeef me
als het niet ’84 was
dat ik via een poster
te weten kwam
dat deze meneer
in het punkdorpje
Ruigoord woonde
samen met het
hele gepeupel
van de
Amsterdamse
randbevolking
en dat ik toen weer
op bedevaart
ging.
—-
Zelfs was ik
bij mijn schepping
niet aanwezig en
werd derhalve
niet bedeelt
met een Honda
en moest dus
het noodlot
of beroeps-
necrofiel
worden.
—-
Het eerste
wat ik wist
was dat ik
teddyberen
intens haatte
en dat ik
zo graag
van alles
zou vluchten.
—-
De verlopende gewelven
staren me aan bij deze
bij mijn sonde-pas
in dit universum
waar ik zo nodig
geboren moest worden
om te kunnen vechten
duizend of
miljoenen jaren lang
alsof het al
eerder gebeurde.
—-
Verheven God
daarboven ons
in die wolken daar
ik geef de bloemetjes
alle dagen water
en zing daar ook bij
moet ik dan nu
gelukkig prijzen
met de wijsheid
dat ook dat dus
voor niets is.
—-
Ik zoek
het leven in
het leven en
ik ontdek
steeds meer
hoeveel ik heb
te geven
maar ik
vergeet
steeds weer.
—–
Hij kwam
naar mij toe
en begroette mij
en mijn lofzang
met een treurig
hallo,
zoon van zijn
vader, hij
stond in het
licht.
—-
Ik zag me zitten
op een stoel
drie meter verderop
in de lege ruimte
een navelstreng
ging van een klomp
kloppend fijnstoffelijk
vlees terug naar mij en
ik zat daar ergens
maar ’t was niet
belangrijk
—-
Deze broeder
is een man en
hij heeft honger,
hij heeft een vrouw
en zij heeft honger
zij hebben een kind
en het heeft honger
en ik zelf
ik heb dorst
en zoek naar
leven.
—-
Ik prees de dag
dat ik hem verrot
mocht schelden
maar het succes
bleef uit en
zijn tanden
heeft hij nog.
—-
Het visioen
van Abraham
trok nergens naar
hij besloot om
eerst een goede
fles te proberen
om daarna
zijn woordenboek
te kunnen mogen
raadplegen.
—-
Ik dank
de edelen voor
mijn verschijning
bij de hof en
mijn tijdelijk
obstructie
heb vrede
met ons pad
wij zijn het
licht op aarde
en niets zal
onze werelden
regeren
want de god
is ons niet
vreemd.
—–
Voor de vorm
blijf ik ook zeker
enen katholiek
maar in mijn buik
ben ik nog dezelfde
trotse heiden die ze
vijfduizend jaren
geleden vertelden
over de komst
van de Christus
nou wat was ik
toen blij.
—-
Ik hang mijn ballen
niet aan de bomen en
fluit en zing piereliet
zoveel als ik maar wil
zoek die malloten
met haren en tanden
zij bijten in je benen
voordat je opstaat
maar dat is trucage
en ik ben niet iemand
die graag liegt
vraag het aan de liefde
met respect voor wat
o zo dichtbij is.
—-
Die ouwe zuipschuit
maakte dankbaar van de
gelegenheid gebruik
om me dan maar
te verassen omdat
ik toen weer eens
over het paard getild
reageerde
het bewijs is altijd al
het hek van de
verstandhouding
en is dus de rand van
het hof van zeden
waar saters fluiten
op de wind die
je streelt met de
gewaden van
ontelbare
nimfen
—–
Toen de
christenzielen
zich hier kwamen
vervastigen
ontmoetten ze
een handvol
sterke vrouwen
die te voet en
te paard
nog eens
bewezen dat
ze leefden op
zomaar een planeet
in zomaar een
zonnestelsel.
—-
volgens de
humor van de
supermogendheden
zijn zij de
boodschappentassen
van het universum
ze zeiden dat ze
onbekende vliegende
objecten waren
en dat interesseerde
me nou ook echt
niets.
—-
Soms
voel ik me
een indiaan
dan zie je me
stilletjes huilen
want het is ook
mijn volk.
—-
De-ja vu,
het lijkt wel
of de beschaving
bij lange na niet
werkelijk afhangt
van het percentage
dat zich ook
inderdaad
scheert.
—-
Ze zingt
het Hooglied
van verse druiven
stammend uit het
veld de mand
in haar schoot,
en ik proef
haar ademhaling
als ze vals lacht
om de genade
van haar heer.
—-
Het zal wel
voor later zijn
wij kusten
elkaar nog en
met een vies
gezicht
vol vurige ogen
sommeerde ze me
haar pantalon
te verlaten
want ook zij
was niet
kreukvrij.
—-
Je gaat er
eens goed voor
zitten en vraagt
om de zieners
dat nummer
gedraaid
krijg je
de kiestoon
dan wel
in gesprek
—-
Het houdt mij aangenaam
in deze ellende terwijl ik
mij bij het leven vervoeg
ook dat is mijn bier
Het bier waar het om draait
want ik doe mijn best
om jouw lach van de mijne
te kunnen onderscheiden
De gehate gedachte in water
waar ben ik geweest om
zo bang te kunnen zijn
Geef ons heden
ons dagelijks
bier.
—-
Ik had
deze zetel al
geboekt voordat
jij een ei was
en de grote beer
een potje honing
in de koelkast
spaar me
je resultaten
je doet niet eens
de groeten terug
daaruit het
verder weg nog
dan Tiel ooit
geweest is.
—-
En ik,
ik wil wel
jammeren over
de aanverwanten
zoals die er zijn
voor de flipjes
en de flapjes
bij hun eerste
kleine
uittredinkje.
—-
Ooit kwam ik
een grappig kereltje
tegen het lijf
ik praatte wat
en zag hem pas
na jaren weer
hij leek nog steeds
op zichzelf
maar ze noemen
hem nu dus
meneer.
—–
Hij had het
over de verheven
liefde misschien
de enige god
maar zonder lust
kan ik niet
verder,
op mijn
zolderkamertje
slaagde ik in
mijn volgende
epipode
en het blad
boog om
voor zoveel herfst
in mijn leven.
—-
Net als
een kalf zoals ik
had ik wat
van haar gelezen
en tot mijn spijt
buffelde ik erdoor
als een koe-dier
door een pas
gemaaid veld
alsof het
slechte gedichten
betrof,
ze zou het
moeten weten
—-
Ik ken er
niet zoveel
om het verschil
tussen een trip
en twéé bier
te weten
dat hindert
mij niet
om af
en toe
ook nog
eens wakker
te worden.
—-
Het was diezelfde dag
dat de almachtige
mij een schaap noemde
en me door de bank genomen
als slachtvee behandelde
dit alleen om zichzelf
te kunnen beleven
ik vroeg de goede
man of vrouw want
ook dat was mogelijk
wat deze geest nou meer was
dan een goed belegde boterham
dat antwoord bleven zij
tot op heden schuldig,
ik heb hen meteen maar
een prettig leven dan wel
eeuwige rust
toegewenst
—-
Overal
op de wereld
berooft de geest
van deze vrucht
ons van brood
wij begeven ons
op een hellend vlak
waarvan het einde
niet in zicht is
en waar de
werkelijkheid
ofwel onze
bedrevenheid
vergaat tot niets
en vacuüm
—-
Wie te lang
in het oog van
de naald kijkt
wordt ineens
ge-puntspiegeld
wakker.
—–
Een
wandelaar
aan de poort
hij vraagt
de weg en
krijgt het
antwoord
van een vreemde
die deze wijst
het land van
bestemming
aan in
zichzelf.
—-
Drie keer
die ademhalen
en dan je ogen
openen.
—-
zie
ik heb een bloem
voor jou
is ze gekweekt
wees voorzichtig
doorzichtig en
omzichtig als
een engeltje als
je het stengeltje
breekt
ze is broos
als de vrouw
voor wie ik koos
en die ik noem
ze is emotioneel
invalide en
lacht een beetje
morbide
—–
Ik mag je
daarom, omdat
ik dat mocht
omdat jij
mij mocht
daarom
omdat
ik mocht
omdat jij
mij mocht
gaf ik je
in gedachten
een zoen en
dat mocht
niet.
—-
Ik ben niet bedacht
laat mij je bedelen
met een ruim welkom
in mijn brandend hart
hou je vast
aan het streep-loze zand
zonder te willen denken
over wat dat waard is
dat kunnen
is toveren
kruipend
voor een aanslag
op je geslacht
is er nog brood
voor de vogeltjes
berustend
op het misverstand
dat gespeelde liefde
ook speels is.
—–
Ik sta op
en groet mij zelve
vanuit de verte
bewaard gebleven is
slechts een droom
waarin ik zweefde
of zelfs ook vloog
als danste ik
de oudheid in
op vleugels van
het bij dag en
bij nacht
immer
bewegend
papier.
—-
Eindhoven,
ook hier cirkelen
de junks en de asfalt-
tijgers rondom
het voorgerecht
het is pokkenvreten
van voren en van
achteren allang
bedorven en
nog maar eens
alvast wat
opgewarmd
voor deze, de
volgende
sukkel en
klant
—-
Die stevige
blonde krullen
had ze niet meer
nu ook haar ogen
waren grijs geworden
ze had maar een
klein plasje nodig
om in te verzuipen
en liet geen twijfel
te zijn uitgegleden
het was al te laat
in ons centrum
en niemand
was daar lang
in de buurt
—–
Nee
lief meisje
leg die tranen maar
op mijn handen
ik ben vergroeid
met je haren
en je massa
samen
aan het water
delen wij
de zoete broodjes
alsof ze op
een prikkertje
zitten
—–
Onverbiddelijk
schichtig kijkt ze
haar stille ogen
gesluierd door
het rode licht
uitnodigend
dwingend en
verzuipend
van mijn ding
weer naar mij
schofterig
en klant
—–
ze is vast
erg ver weg
heel teer en
zeer wee
ik ken haar
veel te goed
of meestal
juist niet
—-
Vervolgens
werd besloten
de verlokking is
alleen maar
in je hoofd als
de sirenes ook
loeien op
zondagen
met ouders
en kinderen
in het park
in het centrum
van de stad
waar ook jij
drinkt en slaapt
waar ook jij
dan maar weer
opstapt.
—-
Kijk,
de meeste mensen
tasten in het duister
maar stellen dan
met verbijstering vast
dat mijn kruis
op de juiste plaats
hangt en willen
het nog afrukken
en vervoeren aan
een of meerdere
roedels van
schuimbekkende
honden
—
De jager in wit
om niets in de weer
uit op de zenuwen
van de schone maagd
een trip
met mouwen
en een blije broek
toepasselijk in
diezelfde toestand
met lila sokken
ze zeggen niets
en drinken wijn
kijken er naar
en nemen slokjes
terwijl het eten
verder schroeit
—–
geen woorden
geen kleuren vergelijken
geen tinten van
grijze verten van vogels
blind als een
edel soort nachtrover
de straten glimmen
met treinen van spiegels
daar waar
de weken vliegen
en de lichten sterven
op maandagmorgen
—-
Je denkt dat je
in het midden zit
maar je bent
ver weg misschien
in een woestijn
in een vreemd land
een naamloos gezwel
met vier blije gezichten
en maar een pinda
misschien dat
het nog durex wordt
waarschijnlijk dat
het kleenex blijft
hoog vuur
zonder centen
om op te zitten
naakt geboren
met geen plaats
om te pitten
—-
Breek mijn stem
zoals ik je
namen
over deze
daken fluister
neem mijn benen
zoals ik je
verdeel
over deze
naakte regels
zwijg voor mij
zoals ik mijn
voeten
over deze
wolken gooide
—–
Tanden en
oogleden vallen
als vrolijke
lijvige blaadjes
met een plons
in het diepere
gedeelte van
haar nek,
dat zijn
mijn ogen die
zich bevestigen
op haar en
dat wat haar
decolleté
mag heten
en zo hard
als ze zingt
trekt ze meteen
mijn nagels
in de krul
—-
Als ik het kan
en als dat mag
voel ik me veelal
een zeldzame vervloeking
op krukken en wielen
met suizende oren
en knikkende knieën
starende naar deze
infectueuze verlichting
nee dat ben ik niet
die daar staat
te wachten op
haar laatste klant
maar wat zou ik
nog gaan klagen
laat ook maar
het is alleen onmogelijk
jezelf voor wijs te verkopen
om dan gewoon weer
te gaan slapen.
—-
Droom
ik maak je wakker
en nam je mee
als ik dat kon
beliegend en
gelijkend
zal ik dan meer
voor je waken
bedriegend
en bestrijkend
kan ik nog meer
van je maken
dus ga en slaap
en blijf voor altijd
in het koren gouden
in het branden van
de zon.
—-
Een wens komt uit
opnieuw vrij
en voor altijd jong
dansen op de golven
aldoor bezwijkend
voor een lied van
van alles zomaar
en gebroken ben ik
met regels geslagen
omdat ik er was
om het te horen
tussen de lantaarns
en de rode lampen
deze stilte is als
de dood zelf
de hel boven
eenentwintig
—-
Ik zag je mammie
je mammie was bloot
zij bloedde
en zij was dood
dat ik daar niet
eerder aan heb gedacht
ik heb haar eigenlijk
zomaar verkracht
Ik denk aan haar
ik denk aan jou
ze was niet zomaar
een mooie vrouw
Ik denk aan haar
ik denk aan jou
ze was niet zomaar
een mooie vrouw
Ik zag je mammie
je mammie was dood
zij bloedde in de goot
dat ik daar niet
eerder aan heb gedacht
ik heb haar eigenlijk
zomaar verkracht
Ik denk aan haar
ik denk aan jou
ze was niet zomaar
een mooie vrouw
Ze noemen je
dom blondje
maar weten niet
wat dat betekent
en kijken lekker
naar je kontje
de prijs wordt al
berekend
Ik denk aan haar
ik denk aan jou
ze was niet zomaar
een mooie vrouw
Ik zag je mammie
je mammie was bloot
ex-suïcidaal en
nogal
dood.
——
Wie Iemand Een Droom Op Maat
Doet Overdenken En Tegenwerpen,
Die Ontvangt Men Overwegend Niet,
Terwijl menigeen Overdenkt En Twijfelt.
—–
Ik ren al
om mijn land
te verdedigen
in de hoop
dat er van mij
ook nog wat
overblijft
—–
zit niet
zo te plukken
en blijf
godverdomme
van mijn kont,
moeder.
——
De redactie
stond op breken
maar het was
de drukker die
besloot om
alsnog
het streepje
terug op de é
te zetten.
——
Zolang zij niet
plat tegen de muur
aan ligt te kijken
voelt de mug zich
nog een olifant
—-
ze doet haar ding
en kust me welkom
maar had liever
dat ik verging
—–
die is gek
kijkt ze me aan
ze ziet niet
waarom.
—-
ik ben niet bang
voor je tieten
ik ben niet bang
voor je kut
maar als ik je
moet neuken
dan vind ik je
een trut
—-
voor zeven jaren
al je details gemeten
en toen zo verschoten
dat ik alles ben vergeten
—-
ik zal je
voeten kussen
ik zal je
konthaar knipper
maar als ik je
tieten mag wippen
dan lig ik er
al tussen
—-
laat mij zijn
en dan nooit meer
van jou dromen
wijs me weg
van het beminde
het zoetste ivoor
verworden met mij
tot innige
stilte.
—-
deze prent
brengt je geluk
wat wil je
voor zeven cent
per stuk
—-
haar stem
is als de geur
van de bloem
hoe zoet zijn
daar de ware
verlokkingen
van haar
karakter
als een
cactus.
—–
Ik zing en
buig voor je
lid, mijn
teer-vervoegd
koosbezit.
—-
ik dacht dat
het niet leuk was
dat was het dus
ook zeker niet
—–
met geen mogelijkheid
je te ontsnappen
en niet de minste kans
je een beetje te vangen
ben en blijf ik
de eeuwige
vriend-maar-niet-meer.
—-
in een wip
was hij klaar
en kwam voorbij
op een kruk
en een blowtje
—-
Dat is
toch kras
een lid-teken
van mijn hand
door teveel
rukken.
—-
omzwervend
verzamelde hij
gaten in het algemeen
en in het speciaal
gaten
in zijn sokken
—–
hoe moet ik pitten
als ik jou daar
zie zitten
doe dat niet
en bedank
voor de trip
op de bank
—-
Hij prutste wat
en kraakte kruipend
op zijn tandvlees
nog maar eens
een dood grapje
—-
In het voeten-
badje van deze
materialist
heten alle
eendjes
Karin,
Silvia
of Bony
—-
stoep dicht
soep kwast
bier rijm
zeep klaar
—-
computer
Seks-dictie
tweevoeter
neo-fictie
—-
braakgenoegen
lulverhaal
typevermogen
streepjestaal
—-
De ratten vluchten
want op het kot
met de pot
zit ik te zuchten,
als die frieten
werkelijk
zouden schieten
gaat niemand
voor nog
een patatje
oorlog.
—-
ik dacht
alsmaar aan jou
op een
gezegend moment
ben ik
wat bloemen
voor je
gaan plukken
want toen
kende ik je
nog niet.
—–
omgekomen
in zijn eigen
braaksels
vervuld van
alle zinspelingen
op zijn dood
en de onmacht
waarin hij
verkeerde.
—-
die man
is eigenlijk
een lief
en zo klein
biggetje
dat hij
werkelijk
ongelófelijk
gillen
kan
—-
Kijk eens
naar dit lieve
kleine piemeltje
het wordt
groter
maar
wil
geen
extra
large
zijn.
—-
de goeiige
ouwe gek
prevelde
een zoet
rijmpje
ik werd er
zomaar
misselijk
van.
—–
De nootjes
vonden een
goede aftrek
men dacht
ongeveer
een kuub.
—-
en de leiding
wat moet die dan
wel niet zeggen
als ze zien
dat het pand
afgebroken
werd?
—–
wat zou ik
als grootverbruiker
in psychotische
verwarring
hebben aan
maar één
pick-up-
naaldje?
—-
Mijn pen
is niet behept
met voldoende
middelen om
de mens
te begiftigen
dan wel
te bevatten
laat staan
om zijn
fantasie
te delen
—-
De koning
op één been
hoe zichtbaar
hij genoot
van elke zucht
elke stoot
en grom
en nog een
kurketrekker
op mijn brood
——
hij verzweeg voor mij
zijn dierbaarste bezit
zijn wederhelft
maar hoe kun je
dichterbij hem zijn
dan door te slapen
met zijn vrouw.
—-
de recensie
van god; het
was een goed
boek; ik heb me
dood gelachen.
—-
hier heb ik
wat mooie woorden
voor je verstopt
als je ze vindt
mag je ze
houden.
—-
ik zei
niet te liegen
en stak
mijn tong
uit.
—-
Nee,
beroemd
is ze niet
maar ze kan
goed kussen
en ruikt
lekker.
—–
En als het mag
dan wil ik
een pizza
—-
En Angela
voor mijn verjaardag
—-
En brood
zien spelen
met verf en
veel te jonge
meisjes.
—-
Van de chocolade
zwaar geshockeerd
staan de leden stijf
op mijn hondenogen
het is vakantie
en ik hou van je
jij bent het muntje
voor de koffie
kom in mijn kopje
het is vakantie
bij mammie thuis
ja, ja, ja, jij
bent het muntje
voor de koffie
begrijp je wel
of ook niet
misschien
—-
ik geloof
jou niet
ik geloof
mezelf niet
en ik geloof
vooral
mijn oren
niet.
—-
Was ik maar
zoals zij
was ik maar
op tijd en
was ik maar
in zee gevallen
toen het nog kon.
—-
Ik ben zo crimineel
dat aan mij denken
nog verboden gaat worden
de rechter meent
dat dertig jaren
genoeg moeten zijn
voor een hippie
zo’n wijs besluit
komt natuurlijk
nooit alleen.
—-
Ik heb geen naam
ben niets eigenlijk
maar doe mijn best
en blijf eenzaam
Hoe een mens lijdt
is niet de vraag
het gegeven dat
is uit de tijd
Ze heet me welkom
maar heeft liever
dat ik wegga
Een kus, een arm,
en een schouder,
laat ze me na.
—-
Hee
kijk
een bushokje
Hee,
kijk,
nog
een
bushokje
Een bushokje
en later
niet meer
—-
Het feest was verzameld
de tafel was gedekt
zijn laatste wil en testament
was uitgelekt
wat lag hij daar vrolijk
te kijken in zijn kist
er was niets meer te krijgen
men had zich vergist
De welvarende belofte
had hen gelokt
wat jammerlijk toevallig
had men fout gegokt
met nog een lach op zijn snoet
gaf hij mij de poet.
—-
Ga je gang
en zeg mij
dat ik ziek ben
Ga zo door
en zeg gerust
wat je maar wilt
Zelf heb ik alles geprobeerd
En had dat graag geruild
Voor de kwellingen
van een vrouw
—-
Het tikken van
de klok doet het
verstrijken van
geen tijd na
laat me voor
altijd zo
slapen
en aldus
dichter bij
mijzelf
zijn.
—-
Een man
zonder buik
is als een
hemel zonder
sterren
een vrouw
zonder problemen
is er als een
onvruchtbare
planeet
Een kind
is zo vaak
een klein
eilandje.
—-
Het zit in mijn
benen en kost moeite
dit, terwijl mijn handen
nu mijn ogen zijn
Het komt vast
en altijd nog
kruipend vanonder
het echtelijk bed
Neem dit van mij
aan; bewaar en
vergeet het, het is
het nooit waard.
—-
Beschouw wraak
als een bestemming
een bitter, verlaten lot
absoluut en onverdeelbaar
aan de zijde van
het noodlot dat komt
als een koude reactie
op een stenen bruid
met verwarring
over verschil
en gelijkenis.
—-
Ik wil kiezen voor
jou in een nachtpon
met jou bevriezen
op het gazon
dus wil ik voortaan
jou en havermout
maar ik lust jou
ook zonder zout
ik wil je liezen
schattebout.
—-
Het probleem is
niet groter dan
het topje van
je pink je
voelt het als
je hoest je
voelt het als
je lacht het
lijkt op veel dingen
maar het meest nog
op een aambei
—-
Gekweld
door geweld
gebrek aan
humor en
aan geld
uiteindelijk
geveld
—-
Bang,
denkend aan
koud gillend staal
met een grommend
dan weer piepend
steentje, alsof het
hete naalden
betreft,
vertrek ik
voortaan voor
de prik die
nu al een
klein gaatje
in mij gebrand
heeft
—-
Hij heeft
een oog
van voren
en een
opzij
zeg mij
wie is
hij.
—-
Weinig
respijt
in een tijd
vol haat
vol nijd
alleen een
tranen-loos
trauma dat
ook nog eens
snijdt
—-
Geef mij je tiet
of doe dat niet
geef me een schop
als je me ziet
ik sta erop
als goed
bedoelde
steun,
geef mij
een goed
gevoelde
dreun.
—-
Zij is mijn sores
Zij is mijn soelaas,
Zij is mijn vrouw,
Zij is de baas.
—-
Ik moet je bekennen
dat ik meer aan je linker-
mama gehecht ben
geraakt
je rechter
spreekt altijd tegen en
hangt in het bord
als je eet…
—-
dat ze een broek
aanheeft hindert haar niet
het hindert mij ook niet
maar ik zie haar liever
zonder….
—–
En jij,
weet jij iets,
ben je er een,
ben je er al
of weet je
niets van
niets en dan
misschien
een keer
inzien
je weet het
je wilt het
zie je wel
je kunt het
je bent er
een!
—-
De definitie
van ongeluk;
gisteren was ik
un-happy
vandaag ben ik
behoorlijk
stuk
—-
O was ik maar
een minnestreling
van haar haar
als de maan
zou ik met haar
gaan
een speling
van mist en wind
zij is toch
nog maar een
kind van een paar
honderd jaar,
zij komt te paard
van de einder
al aangevaren
ver van huis
en open haard
is haar lach
nog duizend
zomers waard
—–
Yes, ruig
ja meneer
ik sta er weer
goed op
met mijn rotkop
zult zijt gij
en tot zult
zult gij vergaan
gisteren niet
en nu nog
kerstmis in juli
yes godverdomme,
pokke-gehucht!
—-
Is het nu
misschien
mijn beurt
om te gaan
de bus wacht
live
op zolder
en de man
van de kaartjes
zegt
dat ik nog
voor de soep
thuis ben.
—–
De onsterfelijkheid
verkregen door een
veer op mijn hoed
de zielen waren
vandaag gratis;
bestaan
is nog steeds
bestaan en
ik kan weer
rustig gaan
slapen.
—-
Ik denk dat
ik hem een brave borst
noem ter wille van
zijn goede gave
en heb veel over
hem gehoord
hij was er al
toen ik nog
een ei was
dat later een
uilskuiken
zou blijken
en per ongeluk
opgezet werd
om te dienen als
ornamentje voor
een koekoeksklok,
terwijl de meesten
in een soort
auto-sugestie-
trip zitten
werd hij
achtervolgd
door een over-attente
vuilnisbak die,
vermoedelijk
teleurgesteld
zijn of haar troost
komt zoeken op
de warmste plek
niet wetend daar
ook dicht bij mij
te zijn,
op het middelpunt
van de aarde
waar het vuur
aan alle onzin likt,
waar de luchten
donker zijn
en lantaarnpalen
harder lopen.
—–
Wie van dom en blond
spreekt, verzwijgt dat
hij iedereen
bedriegen kan
—
als de nood het hoogst is
is het einde nabij, voor elke
vorm van twijfel, bestaat
er wel een woord
—-
het is de kracht van t hart,
die niet, nooit liegt, een man,
die er wat van maakt en
de wereld die hem
bedriegt
—-
Angst-
aanjagende
zweetdruppeltjes,
haatpuntjes, drie
een meervoudig
moordenaar in
suspence,
waar zal
het bloed gaan
vloeien en
waar is ze
de smaak
van het
vlees,
fluister-
puntjes…
zwijg-
puntjes…
ZWAAI-
GELUIDEN!
—-
Vervloekt, die dag
beneveld aan de
vooravond
van de lente
in mijn hoofd
daar waar ik
vroeg ben en
tot diepe puntjes
de pé in
ga.
—–
Ze heeft
het temperament
en de innemende
vriendelijke
inborst van
een hippo
ze kijkt me
bekoeld aan
met de gestolen
verwondering
van een
nog net niet
gebakken
vis.
—–
Wat schrijf
ik dan nog
wat zeg
ik nu nog
wat praat
ik dan nog
overal zijn
mensen in staat
van oorlog.
—-
En zo
zijn wij het
dan vergeten
als de honger
weer is gestild
hebben wij dat
niet gewild
hebben wij dat
niet geweten.
—-
Façade
van gebluft
lachen dat
je gezicht
je afsluit
met ogen die
mensen ont-
wijken en
kijken alsof
ze niets
zien.
—-
Ik heb een gedicht,
of zeg maar, een verhaal,
en het lijkt niet echt
op iets dat je al kent,
het is psychologisch
en dramatisch,
maar ook weer niet,
misschien
is het wel een boek,
maar eigenlijk
lijkt het dus
nergens op.
—-
Het ging vaak
over het handwerk
maar ook over
mannen en konten
en eventueel
over fietsen
en over dubbel-
zoute drop,
herinner je
je nog die
urenlange
mijmeringen,
wij waren
veel te vroeg
begonnen met
niet over seks
praten.
—-
Een mens
zonder melancholie
is een naakt
en weerloos
wezen en
nu
vandaag
neem ik aan
is deze of
gene weer een
klein stukje
venijniger en
chagrijniger
dan vroeger
op de dag of
dat wil zeggen
eigenlijk
hetzelfde als
gisteren en
daarvoor.
—-
Je liegt man,
je kan d’r ook
wat van,
je liegt
veilig thuis
in je stoel
voor de haard,
je liegt,
je knikt
en je hinnikt
je bek is
een paard.
—–
Ik wil alles
voor je bewegen
en nooit dat
ik me verveel
maar jij bent
nauwelijks
verlegen en
gewoon net
zoals ik
een probleem
teveel.
—-
Echt,
je bent
een beste meid
maar je bent
ook te laat,
de jaren
hebben mij
zo vervormd
dat ik die,
die mij nog
resten
wel zonder
slijt.
—-
De meest
gewone grappen
gaan natuurlijk
ten koste van
derden die
er niets van
snappen en
er dan ook goed
intrappen
—-
Kaas
en chaos,
wonder boven
wonder de
resolutie,
de remedie
tegen demolutie,
prostitutie en
een eventuele
revolutie,
geen pardon,
deluzion,
decepticon.
—-
Ik word aangetast
aangetast
onaangenaam verrast
ik word aangetast
aangetast
en ik word
nooit meer
aangepast,
opgepast
ik word stilaan
aangetast.
—-
Hij werd
niet oud en
hij werd niet
groot
dat zag je
aan zijn lamme
vleugel en
manke poot
maar moeder
onze kraai
is dood
—-
Net wakker
besloot ik de dag
te beginnen met
een bavaria
ik had me toch
vergist blijkbaar
diep in de avond
was het en
het werd
grolsch
—-
Ik had
een geweldloos
gedichtje
zonder seks
en waarvan
het thema
noch interactief
noch in verband
met de zee
gezien kon
worden
—-
De grootste wijsheid
is een zwijgende vinger
als een signaal voor
een a-port
daar staat ze
mooi op met
haar blote kuiten
in het water
met haar rok
op haar knieën
en zo gebukt
op zoek naar
een steen of
een steentje.
—-
Neuk,
dat is leuk
wat een bak
uitgebraakte
tyfusherrie
de beuk erin
en dan toch
zingen hé
want het
zingen
ja
daar
gaat het
uiteindelijk
om.
—–
Platini schoot
en hapte naar enkels
van bijna iedereen
maar toch voornamelijk
tegenstanders
later ontplooide
hij de brute
wilskracht
van het ontbloot
voorhoofd en
de naakte knieën
tegen een muur
die uiteindelijk
ook opgaf
—–
Zoals gezegd
en zij is ook
een vrouwtje
mijn kat is
slimmer
dan ik
daarom
is ze ook
kat
geworden
—-
Verwaand
noemt hij zichzelf
Reepke en doet
soms net alsof
hij mij niet
kent maar
vanaf hier
zie ik het beter
hij is ik
en ik heet
gewoon
Peter.
—-
Poep in je oog
dat klinkt wat lullig
en schuift wat
droog.
—-
De gebroeders argl,
dat is pas gevaarlijke
televisie
iedere roker is
minstens gelijk
en meteen zo
obsceen en
pas een echte
die-hard
doorsnee
zestig ci,
leert, ja, leert
ooit nog es echt
zulke geluiden
te maken.
—-
Een lullig
klein boebeltje
op een lullige
plaats die
nogal eens
over het hoofd
gezien wordt en
vooral dan
aan de aandacht
ontglipt
nu de keuze
bij mijn voorval
wordt het een
extra pink,
een tweede puistje
een lid-teken
of een derde
teelbal
—-
Tienduizend
doden ben ik
gestorven en
nog eens
tienduizend
heb ik te gaan
maar nu
vraag ik U
mijn god
wanneer zal
ik naast U
vermogen te
bestaan
—-
In mijn wereld
bestaat geen paranoia
alleen vechten om
genot dat niet
meer lief is
in sinistere
ruimten waar
demonen met rijen
slachttanden
elkaar bevechten
en bevredigen en
elkaar toetakelen
met kettingen
met weerhaken
Jezus huilde
om een vriend
dat zal je
van mij niet
weten.
—-
Het verhaal
van Magdalena
was, en dat viel
niet te ontkennen
iets waar we
toch nog even
aan moesten
wennen
Haar ziel was
zo zwart als
de nacht in welke
wij leven en
dat het ons
niet deerde was
de kwestie waarvoor
een ander gekruisigd
moest worden
Haar voeten
gewassen door
de toekomstige
koning,
ze moet hard
gelachen hebben
wetend dat deze
tot op heden
onschuldig
zouden
zijn.
—–
Mijn laatste gebed
is voor de vrede
het lijkt mij dat
ik nu ook de
hemel ken
zijnde het
voor mij
dierbare
geluk
de mensen
van dichtbij
te kennen.
—-
Gezegend
is een man
met drie zussen
de een blokkeert
de hal van
muur tot muur
en je komt er
niet langs
en ook de
badkamer
is bezet
want een
mejuffer maakt
net haar toilet
en je komt
er niet door
en graag zou je
de RIAGG bellen
maar nummer drie
kleeft net aan
de lijn en
je komt er niet
tussen.
—-
Yes,
ik zag er
geen gat in
yes,
soepbord
ze gaf me
een kurk en
een aanwijzing
in het gebruik
yes,
slachtkip,
yes,
hakvlees,
yes,
bakvis,
yes.
—-
Herhaling
sluit fouten
niet uit,
vloeken,
scheldnamen
verzinnen,
of zelfs
ijsberen
het helpt
allemaal
niet.
—-
Je bent een
mooie meid
maar ik wil
je handje niet
vasthouden
ik wil je
gewoon
niet kussen
ik neem je
dan maar
serieus van
links en
trouwens
net zo lief
geïnteresseerd
van rechts
echt,
je krijgt er
even goed van
langs maar
daarna rook ik
een of twee
jointjes en
daarna ben ik
ervantussen.
—-
Elke dag
wordt mijn leven
een beetje moeilijker,
ik wil me niet’
laten proeven en
keuren door
zo ’n dom
dom grietje
en ik wil me
niet laten leiden
door zo n stom
akkefietje
het blijft toch
wat je er van
maakt
net zo leuk
en evenzogoed
dat je me niet
gelooft maar
ik heb het zoeken
dus gestaakt
ja,
ik heb boter
op mijn hoofd
en ik voel me
net een frietje.
—-
Ik begroet de
wereld met een
lach die reikt
tot aan de
horizon
mijn bloed is
blauw noch zwart
de warmte van
mijn lichaam
grenst aan die
van een levende
planeet en
ook
inderdaad
ik zeg nooit
iets schranders
het was alleen
de constatering
van een feit:
de leuke meisjes
dat zijn die waarvan
je des nachts droomt
de werkelijkheid
is anders.